Gepersonaliseerde behandeling van slokdarmkanker aan de hand van circulerend tumor DNA in het bloed: een studie in drie grote referentiecentra.

Biomedisch
Promotors:
Jeroen Dekervel (UZ Leuven)
Project Partners:
UZA
UZGent
AZ Delta
UZ Leuven
Budget uitgereikt door Kom op tegen Kanker:
€347.178

Samenvatting

Chirurgische resectie is de standaard aanpak van niet-uitgezaaide slokdarmkanker. Een multidisciplinair team beslist of er vóór de ingreep nood is aan een voorbehandeling bestaande uit de combinatie van radiotherapie en chemotherapie. Bovendien kan voor bepaalde personen ook een nabehandeling met immuuntherapie nuttig zijn. De beslissingsvoering rond deze multimodale therapie is complex en gebaseerd op het profiel van de patiënt en het ziektestadium van de tumor. Dit stadium wordt zowel bepaald bij diagnose, door middel van een FDG PET/CT scan, alsook na de ingreep op basis van het microscopisch onderzoek van het resectiestuk. Deze technieken hebben echter hun beperkingen en slagen er niet steeds in de precieze, gepersonaliseerde nood aan de verschillende behandelingsmodaliteiten in te schatten. In de praktijk leidt dit frequent tot suboptimale behandelplannen met zowel over- als onderbehandeling. We zijn dus op zoek naar betere manieren om de ziektestatus in te schatten, zowel bij diagnose als na de operatie.
De huidige generatie testen om minimale residuele ziekte op te sporen in het circulerend DNA hebben hun excellente performantie reeds bewezen in retrospectieve studies. Een gepersonaliseerd profiel van DNA mutaties, afgeleid uit tumorweefsel, wordt hierbij opgezocht in het circulerend plasma DNA. De detectie van dergelijk tumor DNA in het bloed (ctDNA) wijst op de aanwezigheid van microscopische ziekte. Kwantificatie van dit circulerend tumor DNA kan dan weer een maat zijn voor de hoeveelheid aanwezige ziekte op het moment van de bloedname. Dit project heeft als doel de plaats en de accuraatheid van deze nieuwe test na te gaan in de context van niet-uitgezaaide slokdarmkanker.
In eerste instantie zal bij personen die enkel een ingreep (zonder voor- of nabehandeling) ondergaan het ctDNA worden gemeten voor de operatie, met als doel de preoperatieve inschatting van het ziektestadium te verbeteren. Bovendien zal de aanwezigheid van ctDNA 6 tot 8 weken na de ingreep worden gecorreleerd met het hervalrisico. De studiepopulatie wordt dan uitgebreid tot patiënten die multimodale therapie ondergaan, om ook hier de prognostische waarde van ctDNA op verschillende tijdspunten vast te stellen. Tenslotte bekijken we binnen dit project ook de dynamiek van ctDNA waardes gedurende de nabehandeling met immuuntherapie: wordt het ctDNA ondetecteerbaar, en zo ja, binnen welke tijdspanne?
De resultaten van deze studie moeten leiden tot een aantal valorisatieprojecten. Eens we weten wat de exacte kracht is van deze nieuwe test, kunnen we klinische beslissingen gaan nemen op basis van het resultaat. Zo plannen we een prospectieve studie met immuuntherapie als nabehandeling bij patiënten die enkel een ingreep ondergingen en nadien ctDNA positief blijven. Deze patiënten hebben ongetwijfeld een hoog hervalrisico maar komen vandaag niet in aanmerking voor een nabehandeling.