A Phase III double-blind placebo-controlled Randomized Trial of Aspirin on Recurrence and Survival in Colon Cancer Patients -BELGIUM

Biomedisch
Promotors:
Marc Peeters (UZA)
Project Partners:
UZA
Budget uitgereikt door Kom op tegen Kanker:
€388.577

Samenvatting

Dikkedarmkanker is een van de meest voorkomende kankersoorten in ontwikkelde landen. Van alle patiënten die in 2014 in Europa overleden aan kanker, is het de tweede doodsoorzaak. In kleinere onderzoeken is aangetoond dat het slikken van het medicijn aspirine een betere overleving geeft bij patiënten met dikkedarmkanker en de kans op terugkeer of uitzaaiing van de tumor mogelijks verkleint. Op basis van eerdere data wordt er een voorzichtige schatting gedaan dat dit een daling in de sterfte van ongeveer 25% zal zijn. Dit betekent op basis van de huidige cijfers ongeveer 750 sterfgevallen per jaar.
Wereldwijd zijn er meerdere studies die de meerwaarde van het gebruik van aspirine op patiënten met kanker onderzoeken. De onderzoekers van deze studies staan in nauw contact met elkaar en er is nood aan extra bewijzen dat de mogelijk gunstige effecten van aspirine opwegen tegen de mogelijke bijwerkingen ervan.
Daarom wordt in deze studie het effect van aspirine vergeleken met het effect van een placebo. Een placebo is een middel zonder werkzame stof, een ‘nepmiddel’, dat er hetzelfde uitziet als het echte middel. De proefpersonen zullen worden ingedeeld in 2 groepen: de ene helft van de proefpersonen krijgt een placebo en de andere helft krijgt een pil die 80mg aspirine bevat, beiden samen met eventuele chemotherapie. Loting bepaalt welke patiënt in welke groep terecht komt, dit noemt men ‘randomisatie’. Zowel de arts als de patiënt weten niet in welke groep welke patiënt terecht komt, dit noemt men ‘dubbel-blind’.
Samengevat is dus het doel van dit onderzoek het achterhalen of patiënten met dikkedarmkanker waarvan de tumor werd verwijderd, een langere overleving hebben als ze gedurende vijf jaar dagelijks aspirine nemen in aanvulling op de standaard behandeling met bijvoorbeeld chemotherapie.
Ook werd reeds aangetoond dat een al dan niet voordelig effect van het innemen van aspirine mogelijks afhankelijk is van bepaalde specifieke kenmerken van de tumor. Deze kenmerken zijn bepaalde genetische eigenschappen die kunnen geanalyseerd worden uit het weefsel van de tumor en een bloedstaal, en niet voor iedere tumor hetzelfde zijn. Het verzamelen van wetenschappelijke kennis over die genetische kenmerken zou in de toekomst specifieker de patiënten met dikkedarmkanker kunnen selecteren die het meeste baat hebben bij het nemen van aspirine na de operatie van de tumor.