Primaire radiotherapie en directe borstreconstructie (PRADA II studie)

Biomedisch
Promotors:
Melanie Machiels (Universiteit Antwerpen)
Project Partners:
UZ Gent, kankercentrum
UZ Leuven
Institut Jules Bordet - Université Libre de Bruxelles
OLV Aalst
AZ Groeninge
Iridium Cancer Network
Universiteit Antwerpen & Universitair Ziekenhuis Antwerpen
AZ Sint-Maarten
Universiteit Antwerpen
Gasthuiszusters Antwerpen VZW
Budget uitgereikt door Kom op tegen Kanker:
€622.000

Samenvatting

Borstkanker is de meest voorkomende kanker bij vrouwen in België. Radiotherapie (= een behandeling met bestralingen) is, samen met chirurgie en systeemtherapie (chemotherapie, hormonale therapie, doelgerichte therapie, …), één van de 3 belangrijke onderdelen van de behandeling. Momenteel krijgen borstkankerpatiënten die een borstamputatie moeten ondergaan in kader van hun behandeling, hetgeen typisch het geval is bij uitgebreide tumoren of agressieve subtypes, amper een onmiddellijke borstreconstructie (dan wel met eigen lichaamweefsels, dan wel met een synthetische implantaten). Dit komt omdat zij vaak nog nabestraald dienen te worden en die nabestraling voor een slecht cosmetisch resultaat kan zorgen ten aanzien van de onmiddellijke borstreconstructie. Dit zorgt ervoor dat de borstreconstructie vaak in een tweede tijd, maanden tot jaren na de borstamputatie plaatsvind bij deze patiënten.

Historisch werd altijd gedacht dat bestralen vóórafgaand aan de borstamputatie evenzeer complicaties kan geven, zoals wondgenezingsstoornissen of een slechter cosmetisch resultaat.
Nu is reeds bij verschillende andere tumoren (vb. endeldarmtumoren, slokdarmtumoren, weke delentumoren) aangetoond dat dit niet het geval is, en dat het vooraf bestralen aldus niet tot meer complicaties leidt.
In het Verenigd Koninkrijk werd daarom een kleinschalige exploratieve pilootstudie (PRADA 1) opgestart waarbij men toch ging inventariseren hoeveel complicaties er nu daadwerkelijk werden waargenomen als er in plaats van na de borstamputatie met een onmiddellijke reconstructie voorafgaand aan de borstamputatie bestraald werd. Dit bleek in deze kleine groep veilig te zijn en er werden niet meer complicaties gezien (i.e. resultaten worden gepubliceerd in The Lancet). Na het waarnemen van deze geruststellende resultaten in dit kleinschalig exploratief onderzoek, is het nu tijd voor een grootschalig onderzoek om een antwoord te geven op de vraag of bestraling voorafgaand aan een borstamputatie mét onmiddellijke reconstructie even veilig is en een gelijk -of zelfs beter- cosmetisch resultaat geeft vergeleken met een borstamputatie en nabestraling gevolgd door een borstreconstructie in eerste of tweede tijd.
Aldus wordt momenteel de PRADA II opgestart, dit is een internationale fase 3 studie, waaraan ook België wenst deel te nemen om zodoende snel een antwoord te kunnen geven op deze prangende vraag, die miljoenen vrouwen momenteel weerhoudt een onmiddellijke borstreconstructie te ondergaan. Deze onderzoeksvraag werd door het Oncoplastic Breast Consortium zelfs tot het grootste kennishiaat van de moderne tijd benoemd.