Screening baarmoederhalskanker verhogen via huisartsgebaseerde interventies: ESSAG-trial

Preventie
Promotors:
Sara Willems (Ugent)
Project Partners:
Ugent
KU Leuven
UAntwerpen
Vrije Universiteit Brussel
Centrum voor Kankeropsporing vzw
Stichting Kankerregister
Sciensano
Budget uitgereikt door Kom op tegen Kanker:
€416.452

Samenvatting

Doelgroep:
Elk jaar krijgen ongeveer 350 vrouwen in Vlaanderen baarmoederhalskanker. Dit project focust zich op vrouwen die al geruime tijd niet gescreend werden. We weten dat die vrouwen nét ook de vrouwen zijn die een hogere kans hebben op baarmoederhalskanker. Zo wordt 47% van alle invasieve baarmoederhalskankers vastgesteld bij niet-gescreende vrouwen. Meer specifiek richten we ons op vrouwen tussen 31 en 64 jaar die gedurende 6 jaar niet gescreend werden.

Doelstelling:
In deze studie willen we nagaan hoe we langdurig niet-gescreende vrouwen toch kunnen bereiken. In deze groep zitten een belangrijk aandeel vrouwen ouder dan 50 jaar, vrouwen die leven in armoede en vrouwen met een migratie-achtergrond. Onderzoek geeft aan dat deze vrouwen enerzijds de informatie m.b.t. screening moeilijk begrijpen en anderzijds moeilijkheden ervaren bij het laten nemen van een uitstrijkje (schaamte, ongemak, doktersafspraak moeten vastleggen, enz.). Dit project wil op twee manieren op deze barrières inspelen.
Ten eerste willen we vrouwen een zelfafnamekit aanbieden, waardoor ze zelf een staaltje kunnen nemen waar en wanneer het hen past. Het is dan niet nodig dat de vrouwen een uitstrijkje laten nemen door de dokter. Merk op dat deze zelfafnamekit gratis zal aangeboden worden, met een voorgefrankeerde bubbelenveloppe die geadresseerd is aan het labo dat de kit zal analyseren. Hierdoor worden ook eventuele financiële en praktische drempels weggenomen.
Ten tweede willen we de huisarts inschakelen om deze vrouwen te bereiken. De huisarts is immers niet alleen een vertrouwd persoon, maar kan ook medische informatie op maat uitleggen, waardoor de vrouwen op een geïnformeerde manier de beslissing kunnen maken of ze zich willen laten screenen of niet.
Het project zal overal in Vlaanderen doorgaan, zodat we een goed inzicht krijgen op de mate waarin de maatregelen werken en breed ingezet kunnen worden.
In deze studie selecteren we eerst 2x45 huisartspraktijken, daarbinnen selecteren we langdurig niet-gescreende vrouwen:
A) In de eerste 45 praktijken zullen 2600 vrouwen worden aangesproken door hun huisarts op het moment wanneer de vrouw op consultatie gaat om wat voor reden ook. De huisarts bespreekt met de vrouw de verschillende mogelijkheden voor screening voor baarmoederhalskanker. De huisarts geeft haar een zelfafnamekit. Als de vrouw wil deelnemen, kan ze de kit gebruiken wanneer het haar past en deze met de voorgefrankeerde enveloppe opsturen naar het labo. Binnen de twee weken krijgt de vrouw en haar huisarts het resultaat van de test.
B) In de tweede groep van 45 praktijken stuurt de huisarts naar in totaal 1125 vrouwen een brief op. In deze brief zit een zelfafnamekit met gebruikshandleiding en een makkelijk te begrijpen infobrochure over baarmoederhalskankerscreening. Als de vrouw wil deelnemen, kan ze de kit gebruiken wanneer het haar past en deze met de voorgefrankeerde enveloppe opsturen naar het labo. Binnen de twee weken krijgt de vrouw en haar huisarts het resultaat van de test.
C) Bovendien ontvangen nog eens 1125 langdurig niet-gescreende vrouwen thuis een brief maar deze keer van het Centrum voor Kanker Opsporing (CvKO). Deze brief is de gewone uitnodiging om gescreend te worden die gebruikt wordt door het bevolkingsonderzoek. Merk op dat de vrouw in deze situatie uitgenodigd wordt om een uitstrijkje te laten maken door haar arts, en dus geen zelfafnamekit ontvangt.

Effecten van het onderzoek:
Door de verschillende groepen met elkaar te vergelijken, krijgen we een inzicht in hoe goed de verschillende methodes werken om vrouwen te bereiken die niet of weinig gescreend worden. Bijvoorbeeld door onderzoeksgroep B met C te vergelijken, weten we hoeveel vrouwen bereikt worden door het opsturen van een zelfafnamekit in vergelijking met de uitnodiging tot een uitstrijkje. Door onderzoeksgroep A met B te vergelijken weten we in welke mate een persoonlijke aanpak en uitleg i.p.v. een brief door de huisarts een verschil maakt. Het project omvat tevens interviews met huisartsen in groep A. Dit zal ons inzicht geven in zowel positieve punten als moeilijkheden bij het aanspreken van een patiënt en het gebruik van het informatiemateriaal.
Al deze resultaten samen zullen ons een inzicht geven in welke mate deze methodes werken (namelijk, zien we verschillen tussen de onderzoeksgroepen?), de moeite waard zijn (zijn de verschillen tussen de onderzoeksgroepen groot genoeg om de kost en werklast te verantwoorden?), en hoe we de huisartsen het best kunnen ondersteunen in het bereiken van deze vrouwen indien deze methodes in de toekomst in heel Vlaanderen zouden toegepast worden. Bovendien leggen we tijdens dit project ook de basis voor het effectief toepassen van deze methodes doorheen Vlaanderen. Dit doen we niet alleen door toegankelijk informatiemateriaal voor de patiënt te ontwikkelen, maar ook voor de huisarts (nl. een softwarepakket en handleiding), waardoor deze op een overzichtelijke manier geïnformeerd wordt welke patiënten reeds geruime tijd niet gescreend werden.

Samenwerking:
Het projectteam bestaat uit verschillende partners. Universiteit Gent is de hoofdpromotor van het project en zorgt voor de dagdagelijkse werking en coördinatie. Prof. Willems is de hoofdonderzoeker. Haar expertise ligt in het onderzoek naar sociale ongelijkheid in gezondheid. Daarnaast zijn ook alle universitaire onderzoeksgroepen huisartsen van Vlaanderen betrokken. Zij staan in voor het contacteren en begeleiden van de huisartsen tijdens het project. CvKO zorgt voor het selecteren en aanschrijven van de vrouwen en stuurt de resultaatsbrieven uit naar alle vrouwen en huisartsen. Stichting Kanker Register zorgt voor een veilig opslaan en linken van alle data, terwijl Sciensano verantwoordelijke is voor de statistische analyse.