kankerpatiënt kijkt bedrukt

Recht op een betere Patiëntenrechtenwet

Door Wim Geluykens
Onderzoeker-jurist
Delen

De wet op de patiëntenrechten bestaat vandaag twintig jaar. Dat betekende in 2002 een grote stap voorwaarts in de erkenning van de positie van de patiënt en verankerde bijv. het recht op een kwaliteitsvolle dienstverlening en de geïnformeerde toestemming bij de behandeling. Toch zijn er twintig jaar later nog heel wat verbeterpunten: de kennis van de patiëntenrechten, inzage van het patiëntendossier en het klachtenrecht. 

Sinds 2002 heeft België een wet die de rechten van de patiënt beschrijft. De wet wil een basis vormen voor een goede relatie tussen de patiënt en zijn zorgverleners. Patiënten hadden voor 2002 gelukkig ook al wel rechten, maar deze zaten toen nog verspreid over verschillende verdragen, grondwetsbepalingen, algemene rechtsbeginselen etc. Om de onduidelijkheid die dit met zich meebracht en om de rechtsbescherming op punt te stellen werd de Patiëntenrechtenwet gestemd. Deze bundeling van rechten was een grote stap van erkenning naar de groep van patiënten. Hun rechten werden namelijk zo voor de eerste maal echt expliciet op de kaart gezet.  

Ondanks deze grote vooruitgang, zijn er twintig jaar later toch enkele zaken waarin een volgende stap moet worden gezet. 

Een eerste essentieel punt om patiëntenrechten te kunnen uitoefenen en waarborgen is uiteraard dat deze rechten gekend zijn, zowel bij patiënten zelf als bij zorgverleners. Uit een bevraging van Test-Aankoop uit 2016 bleek dat slechts 13 % van de bevraagden aangaf goed geïnformeerd te zijn over z’n patiëntenrechten. Uit een recente bevraging van het Vlaams Patiëntenplatform bleek dan weer dat één op vijf respondenten de Patiëntenrechtenwet niet kent. Daarom is het van belang dat er blijvend aandacht is voor het informeren van patiënten over hun rechten, bijv. met campagnes, posters in de wachtzaal … Ook in de opleiding van zorgverleners verdienen de patiëntenrechten steeds een vaste plek. 

Een ander aspect dat moet verbeterd worden, is het klachtenrecht van de patiënt. De wet bepaalt dat de patiënt het recht heeft een klacht in verband met de uitoefening van zijn patiëntenrechten neer te leggen bij de bevoegde ombudsfunctie. Helaas is het niet steeds duidelijk waar die bevoegde ombudsfunctie zich bevindt. Zo is dit bijv. verschillend naar gelang de klacht betrekking heeft op de behandeling in het ziekenhuis of bij een zorgverlener buiten het ziekenhuis. Aan onze Kankerlijn horen we ook soms verhalen van mensen die klachten hebben over alternatieve behandelingen die zij of hun naasten ondergingen. Deze zijn dan niet steeds verstrekt door een beroepsbeoefenaar die onder de toepassing van de Patiëntenrechtenwet valt, of zelfs niet door een arts. Voor hen is er in dergelijke gevallen niet steeds een aangewezen aanspreekpunt.  

Er moet één laagdrempelig klachtpunt komen waar patiënten terechtkunnen met hun klacht.

Wim Geluykens

Onderzoeker-jurist

Wim Geluykens

Om deze onduidelijkheden tegen te gaan pleiten we ervoor dat er één laagdrempelig klachtpunt komt waar patiënten (of hun naasten) terecht kunnen voor een klacht m.b.t. hun zorg, zowel voor erkende als voor niet-erkende zorgverleners. Vanuit dit ene punt kan de klacht dan waar mogelijk worden doorverwezen naar de bevoegde dienst. Is er nog geen bevoegde dienst, dan kan de centrale ombudsdienst zelf met de klacht aan de slag. Het lijkt logisch deze functie toe te vertrouwen aan de Federale ombudsdienst rechten van de patiënt en hen hiervoor ook de nodige middelen te geven. Van belang is hierbij dat mensen ook nog steeds rechtstreeks bij de bevoegde ombudsdienst van bijv. het ziekenhuis terechtkunnen en het voor mensen die wel de weg vinden naar de bevoegde dienst niet net omslachtiger wordt.  

Door het centrale klachtpunt te creëren wordt de verantwoordelijkheid om in het doolhof aan meldpunten nog de juiste dienst te vinden niet meer bij de patiënt zelf gelegd. Dat dit momenteel problemen oplevert bleek onder meer uit een bevraging van het Vlaams Patiëntenplatform uit 2022. 55 % van alle bevraagden gaf aan dat als zij een klacht zouden hebben, zij geen idee hebben waar ze deze kunnen indienen. Daarnaast diende van de 20 % respondenten die een klacht had over een zorgverlener of over de zorg in het algemeen slechts 31 % ook effectief een klacht in. Dit is een gemiste kans voor alle betrokkenen, des te meer omdat een klacht net een hefboom kan zijn om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. 

Een van de redenen die in de bevraging werd aangehaald om geen klacht in te dienen is de vrees voor negatieve consequenties op de relatie met de zorgverlener. Hierbij werd ook verwezen naar de link tussen de ombudsdienst van bijv. het ziekenhuis en de personeelsleden van het ziekenhuis waarover de klacht gaat. Daarom is het belangrijk dat werk wordt gemaakt van een meer onafhankelijk statuut voor de ombudsdiensten van de zorgvoorzieningen. Dat zij bijv. een bescherming krijgen tegen ontslag, of er een verbod komt op het cumuleren van meerdere functies binnen dezelfde instelling … Dit is in lijn met de adviezen van onder meer de Federale commissie rechten van de patiënt en kan ervoor zorgen dat de neutraliteit en de vertrouwelijkheid beter kunnen worden gegarandeerd aan de patiënt.    

Een laatste punt waar we hier op ingaan is wat is bepaald rond het patiëntendossier. De Patiëntenrechtenwet bepaalt dat de patiënt recht heeft op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier waarbij de patiënt ook recht heeft op inzage en afschrift van dat dossier. Aan onze Kankerlijn horen we dat de inzage in het dossier na het overlijden van een familielid momenteel te omslachtig is in de praktijk. Het gaat hierbij om een onrechtstreeks inzagerecht. Dit houdt in dat er enkel inzage kan zijn door een arts die door het familielid is aangewezen en, omdat er enkel sprake is van recht op inzage en geen recht op afschrift, houdt dit in dat die arts zich fysiek naar het ziekenhuis moet begeven waar de gegevens in kwestie worden bewaard. Anno 2022 moet dit toch veel efficiënter worden geregeld. Het is goed dat er een soort van buffer is om de privacy van de overledene te beschermen, maar als de nabestaanden een gemotiveerd belang hebben om (bepaalde stukken) van het dossier in te zien (bijv. het opsporen van erfelijke ziekten of een vermoeden van medische fout), dan moet het mogelijk zijn dat de door de nabestaanden aangewezen arts dit (via een tijdelijke en beveiligde link) digitaal kan inkijken en zo het recht op inzage kan uitoefenen, tenzij de overledene zich hier voordien uitdrukkelijk tegen verzette. 

Artsen aangesteld in verzekeringskwesties krijgen te makkelijk toegang tot digitale patiëntendossiers. Dat is onaanvaardbaar. 

Wim Geluykens

Onderzoeker-jurist

Begin 2020 bleek uit een artikel in De Morgen dat artsen aangesteld in verzekeringskwesties te makkelijk toegang krijgen tot de digitale patiëntendossiers van verzekerden. Zij mogen hier in principe geen toegang toe hebben, maar via bijv. het ziekenhuis waaraan zij verbonden zijn, gebeurde dit toch. Vervolgens werd de bekomen info dan tegen de verzekerde gebruikt in het geschil met de verzekeraar. Dat is uiteraard onaanvaardbaar. Daarom is het van belang dat strenger wordt toegezien op de toegang tot het patiëntendossier (bijv. door controle van logging en sancties bij misbruik) zodat enkel zorgverleners die een therapeutische relatie hebben met de patiënt en die van de patiënt de toestemming kregen het dossier kunnen consulteren. 

Door beter te informeren over patiëntenrechten, de toegang tot patiëntendossiers te optimaliseren, werk te maken van één laagdrempelig klachtpunt en te zorgen voor een sterker statuut voor de ombudsdiensten van de zorgvoorzieningen kunnen we twintig jaar na de inwerkingtreding van de Patiëntenrechtenwet dus nog grote stappen zetten richting een betere rechtsbescherming voor de patiënt en zijn naasten. 

Thema's: Informatie Naasten